Het Dispuut van Valladolid | naar J. C. Carrière | regie Victor Meuwissen

Een neger is net nog wat meer een wild beest dan een indiaan.

Dit is de in onze oren en ogen nogal verbijsterende conclusie van een heus kerkelijk debat, gehouden in de Spaanse stad Valladolid, in 1550.

De koning van Spanje moest broodnodig wat aan zijn public relations doen. Christoffel Columbus had in 1492 in opdracht van de vorst het Amerikaans continent ontdekt en sindsdien zaaiden Spaanse kolonisten niets anders dan moord, ziekte en uitbuiting onder de inheemse bevolking. Het ultieme doel was om ter snelst rijk te worden. En in Madrid zag men dat dit goed was.

Helaas kwam er in Europa voorzichtig kritiek op de Spaanse aanpak. Immers, als de indianen mensen waren, dan waren ze gelijk aan de Spanjaarden en konden ze niet zomaar worden uitgebuit. Maar hadden de indianen wel een ziel? Om deze prangende vraag op te lossen werd tot het genoemde debat besloten. Tegenover elkaar stonden twee prelaten: Bartolome de las Casas, pleitbezorger van de inheemse bevolking en Juan de Sepulveda, vriend van de conquistador Hernan Cortes en daardoor niet bepaald een vriend van de indianen.

De voorstelling, gebaseerd op een tekst van Jean-Claude Carrière, geeft dat debat op vrij statische wijze weer. Nolle Versyp (Sepulveda) en Eddy Vereycken (de las Casas) probeerden elkaar te overtuigen onder het alziend oog van scheidsrechter kardinaal Roncieri (Walter Moeremans).
De uitslag van het debat was echter al lang vooraf bepaald: indianen hadden inderdaad een ziel en konden dus niet zomaar tot slavernij worden gedwongen. Zwarten, dat waren echter wilde beesten en die mochten dus zonder enig gevoel van wroeging vanuit Afrika naar Amerika worden gedeporteerd en daar voor alle werk worden ingezet.

En de rest is geschiedenis.